Engels begrijpen of ‘t zelf spreken/schrijven:
twee verschillende dingen!

Bij het leren van iedere taal – dus ook Engels – is er sprake van fasen die elkaar opvolgen en deels overlappen. Wat we noemen ‘receptieve taal’ – begrijpen van woorden en zinnen – komt vóór ‘productieve taal’: de taal zelf spreken en schrijven.

Anno 2021 mag je het begrip van Engels onder Nederlanders gerust groot noemen. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen, inclusief heel wat senioren. We lezen en horen in ons land zoveel Engels – in reclamespotjes, popmuziek, films en tv-series – dat de meeste Nederlanders een simpele Engelse boodschap zonder moeite kunnen volgen. Ik krijg daarom soms de reactie: ‘Engelse les? Nederlanders hebben dat toch niet nodig? Wij zijn toch al heel goed in Engels?’

Waar en niet waar!

Zoals gezegd is het begrip van het Engels in Nederland goed, zeker in vergelijking met een aantal omringende landen, waar televisieseries en films worden nagesynchroniseerd in de eigen landstaal.

Een taal verstaan is echter nog wel iets anders dan hem goed spreken en schrijven. Het laatste is namelijk taal produceren. Dat kun je pas goed als je woordenschat voldoende groot is en je niet meer hoeft na te denken over taalregels. Omdat je zó bent ondergedompeld in een taal dat je het door imitatie vanzelf goed doet, óf doordat je je de regels hebt eigen gemaakt en vaak hebt geoefend. Voor veel Nederlanders zal het een combinatie van deze twee zijn en dat is prima.

Jezelf vaak onderdompelen in het Engels is nuttig en belangrijk maar leidt nog niet meteen tot zelf foutloos Engels spreken of schrijven. Daarvoor is meestal meer nodig en er zijn verschillende manieren om daar te komen. Er is veel dat je zelf kunt doen, mits je discipline hebt en weet waar je moet zoeken. Heb je behoefte aan een stok achter de deur of begeleiding, schakel dan een goede taaltrainer in. Deze bekijkt samen met jou wat nodig is.